Hoe flashcards werken in het kort:
Het principe van leren met flashcards is eenvoudig:
Maar hoe maak je goede flashcards? Wat werkt en waar moet je op letten? Hier zijn onze 8+2 tips voor het maken van de beste flashcards.
Het allerbelangrijkste: zelf je flashcards maken en zelf je flashcards schrijven. Hierdoor word je gedwongen om zinnen te formuleren en definities te filteren uit al je leerstof. Je denkt niet alleen na over wat je moet schrijven, maar ook hoe je het moet opschrijven: Je motoriek wordt aangesproken, waardoor je hersens harder moeten werken.
Daarnaast maak je ook mentale foto van de flashcard die je hebt gemaakt. Dit alles samen zorgt ervoor dat je al leert vanaf het moment dat je ze ermee bezig bent en je onthoudt de leerstof beter dan een getypt verhaal.
Bonus: Lees meer over waarom schrijven beter werkt dan typen
Begin altijd met het zorgvuldig lezen van je leerstofl voordat je begint met het maken van de flashcards. Je hebt dan meer inzicht in de hele leertaak en dus een goed idee van het soort flashcards dat je moet maken. Je weet daarna ook welke flashcards je kunt gebruiken.
Heb je veel definities? Kies dan het A7-formaat. Moet je vooral woordjes (idiomen) of korte termen leren? Gebruik dan de halve flashcards. Heb je grafieken, modellen of verbanden te leren? Gebruik dan de grote A6 of A5 flashcards.
Lees hier alles over de formaten van Leitner Flashcards.
Het is verleidelijk om als antwoord een opsomming te schrijven op de achterkant van een flashcard. Maar wees voorzichtig: er is een verschil tussen "herkennen" en "herinneren".
Denk maar eens aan de woordenlijsten die je voor een taal moet leren. Zolang je ze op volgorde leert gaat het best redelijk. Maar hussel je de woorden door elkaar dan ken je er ineens een stuk minder. Dat is nu precies wat er gebeurt tijdens een toets of tentamen. Hetzelfde geldt voor kenmerken en definities.
Bijvoorbeeld uit de examenstof voor Economie: "Wat zijn macro-economische variabelen". Dit zijn er zes: demografisch (samenstelling van de bevolking enz.), economisch (koopkracht, inflatie enz.), sociaal (ethiek enz.), technisch (internet enz.), overheid (wetten enz.) en politiek.
Verschil tussen kennen of herkennen
Het is gemakkelijk om deze 6 variabelen op één flashcard te zetten. Het resultaat is dat wanneer je leert, je ze niet allemaal afzonderlijk kent, maar alleen in deze context en volgorde. En je kent er waarschijnlijk 2 en herkent er 4.
Doe dus de moeite om voor elke definitie of vraag een kaart te gebruiken, zodat je zeker weet dat je alles ook echt weet.
Kleine tekeningen, grafiekjes en kleuren maken je flashcards duidelijker. Plus het is daardoor leuker om ze te maken én te leren. Beelden worden altijd beter onthouden dan tekst, vooral als je ze zelf hebt gemaakt.
Het doel van het maken van flashcards is om de informatie zo goed en zo snel mogelijk te onthouden. Hoe meer je visuele zintuigen worden gestimuleerd, hoe beter je de flashcard zult onthouden.
Investeer in een set goede gekleurde stiften of markers en je maakt je flashcards nog beter.
We hebben allemaal onze eigen associaties met bepaalde woorden, definities of formules. De ene nog gekker dan de andere. Gebruik ze! Het zijn precies deze associaties die voor jou werken (en je maakt de flashcards toch voor jezelf?).
Het heeft ook te maken met de snelle opslag van informatie in je langetermijngeheugen. Hoe vreemder de associaties zijn tijdens het leren, hoe beter de informatie blijft hangen.
Dit helpt ook enorm bij het opslaan van informatie in je langetermijngeheugen (en dus bij het leren). Zeg zowel de vraag als het antwoord hardop, zo ontstaan nieuwe associaties in je hersenen en leer je nog sneller.
De reden waarom je het nog beter onthoudt: Je gebruikt meerdere zintuigen tegelijk. Namelijk zien en horen. En hoe meer zintuigen je gebruikt, hoe sneller de informatie wordt opgeslagen.
Deze tip is ook ideaal als je veel woorden (idoom) voor talen moet leren.
Leer niet alleen de vraag en het antwoord, maar ook andersom. Dus draai je flashcards letterlijk om en onthoud de vraag die bij het antwoord hoort.
Dit zorgt ook voor nog betere associaties en je kent de materie letterlijk door en door. Je leertijd blijft overigens gelijk en is bij deze methode vaak zelfs korter.
Het grootste voordeel van flashcards is ook het nadeel. Flashcards zijn allemaal kleine, hapklare brokjes informatie die je afzonderlijk kunt leren. Ideaal als je veel definities, woorden of formules moet onthouden.
Maar als je veel verbanden en structuren moet leren verlies je met flashcards het grote geheel uit het oog. Kies dus altijd de leermethode die daadwerkelijk past bij wat je moet leren.
Gebruik jouw eigen kleurenschema voor elk onderwerp. Kleuren zorgen voor associaties, je houdt al je onderwerpen eenvoudig uit elkaar en het is ook leuker om met kleuren te leren. Daarnaast geeft ook veel rust om kleurcodering te gebruiken tijdens het studeren. Je bent namelijk automatisch al gestructureerd bezig.
Flashcards maken is een intensieve klus. Je moet de stof doorlezen, markeren en daarna in je eigen woorden omzetten in flashcards. Hier moet je je gedachtes bij houden, want slechte flashcards betekenen slechte resultaten. Zorg daarom eerst dat je hoofd leeg is voordat je begint. Maak een braindump, ga een stuk wandelen en zorg dat je randzaken uit het zicht hebt.
Dus maak je bureau zo leeg mogelijk en creëer rust om je heen. Zo heb je de focus snel te pakken en schrijf je in één keer een serie goede flashcards waar je lang plezier van hebt.
1. Koop producten en ontvang voor elke 10 cent een spaarpunt.
2. Wissel je punten in bij een volgende order voor een coupon naar keuze.
3. Verzilver je coupon in de checkout en ontvang je korting 🛍️.
